dasein

In deze blog de schijnwerper op twee werkzame principes in een focusproces: het ik als een zijn-in-de-wereld en het zelfregulerend vermogen van het organisme.

Ik besta niet – althans niet als een opzichzelfstaande, onafhankelijke figuur. Ik-ben-in-mijn-omgeving, niet als een losstaand iets maar in interactie met die omgeving. Sterker nog – ik besta niet zonder een omgeving. Ik kan mezelf niet definiëren zonder omgeving en ik kan de omgeving niet definiëren of observeren zonder mijzelf als onderdeel van die omgeving. Ik kan niet niet in interactie zijn met mijn omgeving.

Ik en de omgeving, wij zijn een interactioneel proces. Gendlin’s benadering van de mens als interactie bouwt voort op het begrip ‘Dasein’ van Heidegger. Dasein, ‘er zijn’ betekent altijd ergens zijn, ergens in de wereld. In interactie met de wereld. Vanaf het moment van onze conceptie zijn we interactie. Eerst, in de baarmoeder met onze moeder, later in verschillende omgevingen. Het zijn-in-de-omgeving bepaalt wie we zijn, wat we zijn, hoe we ons voelen.

Bewustzijn van het zijn-in-de-wereld

Pas geleden heb ik dat zijn-in-de-wereld zeer sterk ervaren toen ik op de een dag een training gaf in Utrecht en de daaropvolgende dag in Veenhuizen in Drenthe. In Utrecht vond de training plaats in een zaal in een groot kantoorgebouw zonder aanzicht. Het zat ‘ verstopt’ in het complex Hoog Catharijne. De zaal had behoorlijke ramen met zicht op buiten. Dat buiten bestond uit de kleurloze achterkant van het station, de bussen, veel mensen, enorme grote grijze gebouwen en werk in uitvoering. Daarboven een klein stukje blauwe hemel. Om het verkeers- en werklawaai te overstemmen moesten we tijdens de werkuren de ramen dichtdoen. In Veenhuizen verbleven we in een fraai, vrijstaand gebouw omgeven door frisgroen gras met prachtige oude bomen, bevolkte bijenkasten en een moestuin. De ramen stonden open zodat de frisse lucht ons kon omringen en het gezang van de vogels was steeds nabij. Hoewel ik er eigenlijk geen oordeel over wil hebben en we in beide situaties goede dagen met elkaar hebben beleefd was er wel een duidelijk verschil. In Utrecht had ik het gevoel dat ik de ruimte moest ‘dragen’ en dat de omgeving energie kostte; in Veenhuizen de ervaring dat we gedragen werden en de omgeving energie gaf. Het maakte me nog maar eens bewust van mijn zijn-in-de-omgeving.

Er zijn meer voorbeelden. Veel mensen ervaren zichzelf in de ene situatie anders dan in de andere, of met de ene persoon anders dan een andere. We denken dat het de omgeving is die ons beïnvloedt maar dat is maar ten dele waar. Ook hoe wij daarop reageren is van invloed. Het is de interactie tussen ons en de omgeving die bepaalt hoe we ons voelen.

Je staat er meestal niet bij stil dat je niet een opzichzelfstaande ‘ik’ bent maar een ik in het grotere geheel van en met je omgeving. Niet alleen de directe omgeving maar ook een grotere realiteit. Soms kun je daarvan iets ervaren, soms zelfs als een spirituele ervaring, een gevoel ‘onderdeel te zijn van een groter geheel’. Wie dat wel eens heeft meegemaakt weet dat daar een helende werking van uitgaat. Het maakt alles wat we met ons meedragen, de problemen, de pijnen, beter draagbaar en het lijkt bij te dragen aan transformatie. Het lijkt of zo’n ervaring je toevallig toevalt. Dat is waar en niet waar. Je kunt het niet afdwingen maar je kunt wel de kans vergroten dat het gebeurt. Dat doe je door je meer bewust te zijn wat het betekent een ik-in-de-omgeving te zijn en het organisme met zijn zelf regulerend vermogen daarin meer zijn eigen gang te laten gaan. We kunnen daar bij het focussen nóg meer gebruik van maken.

Een focussessie begint vaak met ‘naar binnen gaan’ met aandacht voor de gewaarwording van het lijf, het contact met de grond en met de stoel. Soms betrekken we daar ook even de iets wijdere omgeving bij, ‘word je maar eens bewust van de kamer waarin je zit’ zeggen we dan bv. Vervolgens richten we onze aandacht op wat er in het lichaam te voelen is. Het doel van dat naar binnen gaan/begeleiden is een vorm van gronding én het lichaam ‘aanwezig’ maken zodat we onze aandacht kunnen verleggen naar het gebied in ons lijf waar een felt sense zich kan vormen. Door meer tijd te nemen voor een bewustzijn van het zijn-in-de-wereld kunnen we de ervaring van draagkracht en de openstelling voor en de mogelijkheid van transformatie vergroten.

Ruimte voor het zelfregulerend vermogen van het organisme

Naast de aandacht voor het zijn-in-de-wereld verdient ook het zelfregulerend vermogen van het organisme meer aandacht dan het vaak krijgt. We kennen het zelfregulerend, zelfhelend vermogen en kunnen dat ervaren in de ontvouwing van een felt sense. We ervaren dan een felt shift. We kunnen het uitnodigen, aanspreken in een focusproces, maar er is méér én het is breder. Het is hier, nu en altijd beschikbaar. Niet alleen in het vinden van de goede woorden maar ook in (kleinere) bewegingen, de neiging om te gapen, je uit te rekken, even te gaan staan, te lopen, een beweging te maken, een houding aan te nemen, geluiden te maken, te zuchten. Het is het impliciet weten wat de volgende ‘stap’ is, tijdens een focussessie maar ook in  het proces dat jij bent en op dit moment leeft. En het is hier nu op dit moment terwijl ik aan het schrijven ben, achter mijn bureau met de zon in de kamer en de fluitende vogels in de tuin.

Expliciet ruimte maken voor het zelfregulerend vermogen betekent ruimte geven aan de living forward energie die ons beweegt en doet leven. Die living forward energie zoekt altijd de richting van een betere, vollere manier van zijn, het is een in-wording-zijn. Oude patronen kunnen in beweging komen in een richting die meer doet leven, leven in plaats van overleven. Zo voelbaar hierin hoe Focussen rust én levenslust brengt.

Je houdt je probleem, wat het ook is in de bewuste aandacht van jouw-zijn-in-de-wereld én je  staat toe, maakt ruimte voor  de beweging die het wil maken, de beweging die impliciet al aanwezig is. Bijvoorbeeld een beweging in woorden, een emotionele beweging, energetische beweging of een fysieke beweging. Dit is het leven leven vanuit zichzelf, wat Gendlin noemt ‘Life, living from itself’.

Enkele handreikingen

Concreet betekent dit dat je tijd neemt om je écht, van binnen uit gewaar te worden van de omgeving. Niet alleen door te kijken maar ook door te bewegen, in de ruimte te lopen, de zaken die in de ruimte staan te bekijken en ook eens te bevoelen, met je handen aan te raken. We zijn dat niet zo gewend en soms zijn wat concrete uitnodigingen aan de cliënt of de groep helpend. Je kunt je bewust worden van de ruimte waarin je je nu beweegt, maar ook de ruimte die je ziet door de ramen, of de ruimte die je ervaart, bijvoorbeeld van het gebouw waarin je aanwezig bent. Misschien zelfs de grotere ruimte daaromheen

Vervolgens ga je na, besteed je aandacht aan hoe jij je verhoudt tot de ruimte, hoe voelt de ruimte in jou, waartoe nodigt de ruimte jou uit? Je kunt eens navoelen hoe je lijf hier wil bewegen, langzaam lopen, of snel, of juist stilstaan. Ook de mensen om je heen, hoe zien ze er uit, hoe ‘voelen ze aan’. Heb je de neiging dichterbij te komen of juist wat afstand te houden? Brengt het een glimlach of blijft je gezicht neutraal.

Vervolgens neem je ruim de tijd om te voelen hoe je voeten en de grond waarop ze staan verbonden zijn. De vloer te voelen, met je hele voet maar ook met ieder apart onderdeel van je voet, alle beentjes, de zijkant van je voet, de hiel, de tenen, alles apart en alles samen. En ook hoe alle onderdelen van je lichaam in interactie zijn, het is niet een vast geheel maar interactie tussen de wervels en de spieren, de pezen en botten en botjes. Je gewaarworden van de beweeglijkheid van je lichaam in de interactie.

Als je daar aandacht aan besteedt kun je ervaren hoe de interactie met de ruimte om je heen je tot actie uitnodigt, of juist niet. Je kunt voelen hoe je lijf wil bewegen in deze ruimte. Loop maar eens rond, voel maar eens wat je wilt, bewegen, stilstaan, zitten, liggen, onder de tafel kruipen, op de grond of tafel liggen. Sta jezelf toe, kijk niet alleen maar voel ook maar eens, aan de stoelen, de tafels, de kast, de etc. Dat vraagt soms best een beetje moed. In een dergelijke oefening kroop ik zelf op een gegeven moment onder een tafel; voordat ik dat deed moest ik wel wat gêne overbruggen, maar het deed goed, echt goed. Later lag ik op de grond, eerst in een knoedeltje, nog weer later languit. Daarmee geef je ruimte aan het willen bewegen, het zelf regulerend vermogen van het lichaam.

Er is de beweging maar ook de ervaring hoe het lichaam dit alles inneemt. De felt sense van het zijn-in-de-wereld. De ruimte binnen maar ook de ruimte buiten, deze kamer, deze mensen, de grond, de aarde, de lucht, voelen hoe de grond ook in jou is. Je kunt (leren) voelen hoe jij in interactie bent met dit alles, de zon, de bomen, het gras. In het aandacht hebben voor dit alles kreeg ik opnieuw die wonderlijke ervaring alsof de boom en ik dezelfde zijn, ik in de boom en de boom in mij.

Dit gaat niet zozeer om het focussen op een afzonderlijk onderwerp en ‘erbij zijn’ maar om de totale ervaring van het zijn-in-de-wereld. Mét alles wat daarbij hoort. Die nadrukkelijke ervaring van zijn-in-de-wereld lijkt mijn gevoel, besef van aanwezigheid groter te maken.

Jezelf dit toe staan, de interactie met de omgeving te ervaren, te leven, brengt een bijzonder helende atmosfeer voort en ruimte voor dat wat daarbinnen aandacht vraagt.

Het geeft een gevoel van grotere levendigheid en een gevoel van, misschien niet gedragen worden maar toch wel een soort ervaren dat je datgene wat je te dragen hebt je niet alleen draagt. Niet ik draag dit, maar het-ik-in-de-wereld draagt dit. En dat geeft een bredere basis en een ruimer beleven.

En dan komt het focussen op ‘een onderwerp’ dat aandacht vraagt. Dat kan als een onderwerp naar boven komen, in woorden, in een gebaar of als een beweging. Zelf heb ik ervaren hoe mijn handen wilden tekenen en uit de eerst onbegrijpelijke tekening kwam vervolgens een contact tot stand met het kind van wie  op driejarige leeftijd haar amandelen werden geknipt.

In het ‘erbij zijn’ houden we ook het zijn-in-de-wereld in ons gewaarzijn, eventueel door steeds heen en weer te gaan, of op zijn minst de omgeving erbij te benoemen. Als we dat doen ontstaat een interactieve ruimte waarin meer van het impliciete zich kan ontvouwen. Een ruimte waarin steeds voelbaar blijft dat er meer is dan dit waar ik mee bezig ben. Een ruimte ook waarvan ik het idee heb dat er minder ruimte is voor interfererende processen.

Tot slot

De ik als een zijn-in-de-wereld en het zelfregulerend vermogen zijn twee aspecten die onderdeel uitmaken van een focusproces (en ook van het leven in zijn geheel) – die weliswaar geweten zijn maar vaak niet de volle aandacht krijgen die ze verdienen en daarmee ook niet ten volle benut worden.

Astrid Schillings heeft deze aspecten volledig uitgewerkt in haar benadering ‘Focusing with the whole body’. In het vorojaaar heb ik haar uitgenodigd voor een workshop hier in Nederland. Het was een zeer verrijkende workshop en ontmoeting in Egmond. Mijn ervaring is verdiept en mijn begrip is vergroot en ik besef nog meer het belang van een focussende houding in het leven van alledag.

In het werken met groepen wordt deze aandacht vaak opgemerkt. Soms wordt direct de waarde ervan ervaren; soms ook vindt iemand het wel een beetje lang duren en wordt de waarde pas later duidelijk. Zoals bij de deelnemer die na een afloop van een workshop zei : ik vond de voorbereiding wel erg lang en traag. Toch weet ik zeker dat de transformatie die in mij heeft plaatsgevonden niet had kunnen gebeuren zonder die voorbereiding. Cliënten die een individuele sessie doen, ervaren vaak hoe verdiepend het is of hoe goed het kan voelen om ook echt de houding aan te nemen die ze van binnen voelen.

Met dank aan Astrid Schillings, zie ook www.focusinginstitut.eu/de/

Deze tekst is een bewerking van een artikel dat ik schreef voor Focusnieuws, nieuwsbrief van en voor FocusNetwerk Nederland