Wat therapeuten vinden in een cursus Focusing, voor clienten én voor zichzelf.

In de afgelopen jaren hebben al heel wat psychologen en therapeuten (van allerlei pluimage) focussen bij mij geleerd. Soms louter vanuit een persoonlijke belangstelling, soms vanwege de accreditatiepunten, soms als gewenste aanvulling op hun ‘gereedschapskist’. Vaak was het een combinatie van deze drie. Waar het in deze blog over gaat is wat het de cursisten heeft opgeleverd.

Het meest opvallende daarin is de verrassing. De meeste deelnemers weten al wel iets van focussen; het boek van Gendlin staat soms al jaren in de kast. Maar wat het nu echt is, dat blijkt minder bekend. “Ik dacht dat ik wist wat focussen is. Nu weet ik beter,” zei ooit een senior psycholoog die aangaf vooral gekomen te zijn vanwege de te behalen punten. Aan het einde van de tweedaagse cursus bezwoer hij mij door te gaan met deze bijscholingscursussen en nog veel meer aan de weg te timmeren.

Het zijn verschillende aspecten die focussen zo interessant maken. De verrassende rol die het lichaam blijkt te kunnen spelen is er één van. Andere zijn: een nieuwe kijk op de functie van de therapeut en de kracht van aandachtig en intensief luisteren en actief maar stil en uitnodigend aanwezig zijn bij een zichzelf voltrekkend proces. En, ook niet onbelangrijk, focussen is geen nieuwe of aparte therapiestroming maar een vaardigheid die in te passen is in de eigen stijl van begeleiden. 

De rol van het lichaam

Ten eerste is er het lichaam, of eigenlijk spreken we liever van het lijf. Het levende, bezielde lijf waarin hart en verstand beide hun plek hebben. Alles wat speelt in ons leven, of het nu problemen zijn of meer neutrale of juist heel prettige situaties, heeft een lijfelijk te ervaren kant. En deze lijfelijke kant blijkt een belangrijke ingang tot positieve verandering te zijn. Een deelnemende vaktherapeut schrijft in antwoord op de vraag wat de cursus hem heeft gebracht: “De verrassing dat het lichaam zoveel in zich draagt en ook zoveel wijsheid heeft.”  En een geestelijk verzorger schrijft: “De belangrijkste ontdekking was het concept (en realiteit + werkzaamheid) van de ‘Felt Sense’. Het vage, in eerste instantie onduidelijke gevoel dat – indien uitgenodigd op een niet-oordelende, vriendelijke, accepterende manier – iets belangrijks te vertellen heeft. Het dient zich vaak aan als een vage lichamelijke gewaarwording. En laat zich overrulen door oordelende gedachten. Wat niet betekent dat het dan weg is. Het benadrukken van het (aanvankelijk) ‘vage’ was een eye-opener.”

De ‘simpele’ vraag naar hoe iets in het lijf mee gedragen wordt blijkt de cliënt niet alleen snel bij de kern van het probleem te brengen maar ook reeds een eerste stap te zijn op weg naar een meer constructieve verhouding tussen cliënt en probleem.

Veel therapieën zijn gericht op inzicht en het spreken is daarbij vaak een vrij mentale aangelegenheid. Dit brengt niet altijd voldoende verandering teweeg. Weten of begrijpen hoe bepaald gedrag tot stand gekomen is maakt nog niet dat het ook vanzelf verandert of kan veranderen. Ook verschillende mindfulness trainers noemen het risico dat de aandachtsoefening een mentale bezigheid blijft. De ontdekking dat er iets voelbaar is in het lichaam én het bewust en aandachtig ervaren daarvan kan een enorme stap voorwaarts brengen.

Een persoonlijke ervaring wordt beschreven door een deelnemende vaktherapeut die een experiment deed rond pijn in zijn hartstreek. Eerder somatisch onderzoek had niets opgeleverd en hij vermoedde dat het op de een of andere manier wel iets met zijn leven te maken had. “Tot dan toe had ik daar nooit op de manier van focussen bij stil willen staan en ik was al vooringenomen over wat het mogelijk zou kunnen betekenen (machteloze woede). Maar door het op focussende wijze te doen, merkte ik een verandering in de pijnervaring en bleek er nog meer aan vast te zitten (verdriet). Met name het begroeten “hallo pijn, ik weet dat je er bent” was daarbij cruciaal. Dat ging verbazingwekkend vlot en voorspoedig. Het merkwaardige was dat de pijn bijna direct stukken minder werd tot bijna afwezig.”

De rol van de therapeut

Er zijn nogal wat hulpverleners die ontdekken dat ze veel minder hoeven te doen dan ze geneigd zijn te doen. “Eigenlijk moet ik vooral dingen afleren” hoor ik deelnemers regelmatig zeggen. Een voorbeeld daarvan: “Als ik de focus-manier wil toepassen, dan hoef ik eigenlijk  ‘minder te doen’ dan ik het tot op heden doe met klanten in een coaching sessie.” En een speltherapeute schreef na afloop: “De luisteraar hoeft niets anders te doen dan écht luisteren. Geen advies, geen oplossingen, geen interpretaties. Wél interventies doen die het proces in de cliënt beschermen en bevorderen. Interventies opdat de cliënt het proces in zichzelf gewaar kan worden en kan ontdekken dat daar iets voelbaar is of wordt, iets dat van zich wil laten horen.

Ja, luisteren is een sleutelwoord, écht luisteren zonder te willen veranderen. Hierover schreef een psychomotorisch therapeut: “In tegenstelling tot de cognitieve therapie worden gevoelens niet gecorrigeerd met behulp van gedachten, maar worden zij uitgenodigd te vertellen.

‘Minder is meer’ is hier zeker van toepassing, de kwaliteit van het minder is echter wel van belang. Het gaat om een actief luisteren en écht willen begrijpen hoe iets van binnenuit ervaren wordt. Het gehoorde wordt gespiegeld en hier en daar worden zeker ook aanwijzingen of suggesties gegeven opdat het proces in de cliënt verder kan gaan. Er is in de cliënt een impliciet weten hoe het verder moet en kan rond dit probleem en het leven van de cliënt. Het gaat er om dit impliciet weten aan te spreken en de gelegenheid te geven zich te ontvouwen.

Deze vorm van luisteren en faciliteren is een kunst die geleerd kan worden en zeker ook geoefend moet worden. Een supervisor die blij was met de mix van theorie en praktijk zei daarover: “Gezien mijn leerstijl ben ik geneigd om vooral theorie tot me te nemen en dat eindeloos te laten uitdijen. Als supervisor kom ik dat bij theologen en filosofen vaker tegen. Vaak denken zij dat lezen en (be)denken hetzelfde is als kunnen en doen” .

De verrassing dat het werkt

Het heeft me geraakt, verwonderd. Wat speelt er veel in mijn innerlijk! Kleine en grote ideeën, verwachtingen, maar vooral emoties die ontdekt kunnen worden door middel van focussen. Ik heb ervaren dat wanneer die gevoelens aan het licht komen en gehoord worden (gespiegeld), dat er beweging komt, het gaat stromen, er komt ruimte, opluchting, verandering.”

Dit schrijft een doorgewinterde kindertherapeut. Een ander schrijft over de ontdekking “dat je het normaal gesproken aan het lichaam zelf kunt overlaten of en wanneer er een volgende stap in het focusproces komt (of nog niet). ” Of ‘nog niet’, dat is mooi gezegd. Het proces in het lichaam kent zijn eigen stappen en een eigen orde van stappen. Je kunt er geen overslaan. Ook ik denk wel eens te begrijpen hoe het bij de cliënt zit en met een ‘slimme’ suggestie het proces even te versnellen. De sessie wordt echt goed als de cliënt mij dan ‘op de vingers tikt’ en zijn of haar eigen proces volgt. De focusser, of nog beter dat wat zich in het lichaam van de focusser aan het ontvouwen is – dát weet welke stap nu aan de orde is en dat is voor de cliënt voelbaar. Die stap volgen is wat de cliënt zich beter doet voelen, veel beter. Vaak is dit merkbaar doordat er meer lucht komt, de spanning vermindert.

Een fysiotherapeut en NLP practitioner vertelt dat het nieuwe voor haar niet zo zat in de manier van luisteren, door Gendlin ook wel ‘absoluut luisteren’ genoemd, maar meer in de manier waarop zij de vragen aanreikt. Ze vertelt dat haar vragen erg oplossingsgericht zijn. Zij ervoer tot haar verrassing “hoe helpend het is om de spiegelingen, suggesties meer te richten op het voelen hoe een bepaald probleem aanvoelt in het lichaam, en dan het geduld op te brengen en te wachten op wat er komt vanuit die plek in het lichaam.”

Hoewel focussen, het richten van de aandacht op hoe iets aanvoelt in het lijf, vrij eenvoudig lijkt (en dat in zekere zin ook is) ervaren cursisten ook dat een focusproces niet altijd vlekkeloos of soepel verloopt. Er kan onderweg van alles gebeuren waardoor het proces vastloopt. Dat echter alles wat er tijdens een proces gebeurt een positieve draai aan het therapieproces kan geven is vaak wel nieuw. Begrippen als weerstand en blokkade krijgen zo een heel nieuwe dimensie. Een psychosociaal therapeut verwoordde haar verrassing als volgt: “Dat bijvoorbeeld een ‘gevoel over het gevoel’ ook de aandacht mag hebben die het verdient en niet per definitie een storende factor is; het heeft je iets te vertellen, is er niet voor niets en geeft daarmee mogelijk iets aan je mee wat je nog niet wist en waar je je voordeel mee zou kunnen doen.”

Focusing als aanvulling

Er bestaat niet zo iets als Focus-therapie en dat is niet voor niets. Focusing is geen geconstrueerde  methodiek die je in kunt zetten bij een bepaalde problematiek maar meer een vaardigheid waar je als therapeut gebruik van kunt maken en waartoe je je cliënten kunt uitnodigen. Deze vaardigheid is ontdekt door Gene Gendlin tijdens zijn onderzoek naar ‘de succesvolle cliënt’. Sommigen, zowel therapeuten als cliënten hebben deze vaardigheid van nature (behouden). Voor deze deelnemers is de cursus een feest van herkenning, “dit is wat ik doe”, “dit is wat ik wil”, of soms: “dit is precies wat ik nog miste”;  “dit sluit zo aan bij mijn wijze van werken! ” De cursus blijkt dan waardevolle handvatten te bieden om aan deze wens, dit van binnenuit weten, meer concrete invulling te geven, zowel in het eigen leven als in het contact met cliënten.

Wie deze vaardigheid niet van nature bezit kan het aanleren: “Met alle ervaring die ik als therapeut al heb viel er voor mij nog veel te leren. Ik ga zeker verder want dit smaakt naar meer.

Focusing heeft niet alleen een toegevoegde waarde voor de therapie of begeleiding maar ook voor de zelfzorg van de therapeut of begeleider, en vaak gaat dat samen. Een deelnemende psycholoog formuleerde dat zo: “Focussen is werken aan jezelf en werken met jezelf. Dat komt het werken met de cliënt meer dan ten goede. Het stilstaan bij focussen in de veelheid van therapieën en stromingen heeft bij mij weer eens bevestigd dat dit de wijze is waarop ik wil werken.“

Een counselor ontdekte al focussend dat een ervaren blokkade in het proces van de cliënt niet zozeer met de cliënt te maken had maar iets was dat bij haar zelf in de weg stond in de begeleiding van deze cliënt. Na een succesvolle focussessie keek zij met heel andere ogen naar de ingebrachte casus.

Focussen komt niet in plaats van andere benaderingen maar kan met iedere benadering gecombineerd worden. Focussen komt niet ‘in de plaats van’, maar is ‘een aanvulling op’. Focussen staat niet op zichzelf maar maakt onderdeel uit van een veelomvattende filosofie, ontwikkeld door filosoof en psychotherapeut Gene Gendlin.

Graag wil ik deze blog afsluiten met een quote van de ontdekker van Focusing:

Every bad feeling is potential energy towards a more right way of being if you give it space to move towards its rightness.”

In een vrije vertaling:

Ieder onaangenaam of vervelend gevoel is potentiële energie voor een betere manier van leven – mits je het de kans geeft zich in de richting van dat betere te bewegen.”

De illustratie bij deze blog is de afbeelding van een schilderij van Mark Rothko.