Focusing is een vriendelijke en toch krachtige manier om opgelopen kwetsuren te helen, om te groeien en om je talenten tot ontwikkeling te laten komen. Dat betekent niet dat het altijd makkelijk is of vanzelf gaat. Soms stokt het proces.

Erna de Bruijn, bij wie ik mijn eerste indrukwekkende en levensbepalende sessies deed en die zo’n helder boek heeft geschreven over Focussen, is in dit blog mijn gast.

Zij schreef het volgende stuk. Een focusser vertelt over haar proces en de momenten dat het stokte of dreigde te stokken, en hoe zij zelf of de begeleider een weg vond om het proces weer verder te laten gaan. Tussendoor geeft Erna heldere en beknopte toelichtingen én aanreikingen wat je kunt doen wanneer een proces dreigt te stokken. Vaak is dat even een pas op de plaats ….. soms met een uitnodiging tot ….
Het is een ingrijpend en ontroerend verhaal en ik hoop dat je er inspiratie en houvast in vindt, voor je éigen proces én in de begeleiding van je cliënten.

Het gedeelte van de focusser is cursief gedrukt, de inleiding en toelichtende dots zijn van Erna. Het woord ‘Ut’ gebruikt Erna om te verwijzen naar het ‘Iets’.

################################################################

Waar het (even) stokt bij het focussen, daar hoeft het niet te stoppen.

Juist daar zitten mogelijkheden om de volgende stap uit te nodigen: erbij stilstaan dát het stokt, nagaan hoe dat vanbinnen in je lijf voelt en, als je contact hebt gemaakt met wat er daar is (we noemen dat ‘Ut’), er de vraag aan voorleggen wat máákt dat het stokt. Is daar misschien iets dat je de weg verspert, iets dat niet durft, zit je in gedachtecirkeltjes rond te draaien, of … of… Dáár kun je dan juist met je aandacht bij zijn.

Voorbeelden daarvan vind je in de verslagen van drie opeenvolgende sessies die hieronder in hun geheel worden weergegeven. Die verslagen zijn door de focusser zelf telkens kort na de sessie opgetekend. Het is goed om je te realiseren dat elk van die drie sessies minstens 40 minuten duurde. Er waren heel lange, vruchtbare stiltes. Juist in die stiltes ontvouwde het proces zich als vanzelf. Af en toe stokte het even.

In zo’n geval kan een stilte pijnlijk worden, of angstig, verwarrend, als een blok, of blanco. Soms vindt de focusser dan zelf een manier om de volgende stap uit te nodigen, soms reikt de begeleider (B) er een aan. Een aantal van die manieren vind je, kort benoemd, inspringend tussen de regels van de sessieverslagen. Een paar andere manieren, die niet in deze sessies voorkomen maar die in andere situaties wel vaak geholpen hebben, heb ik toegevoegd. Het is de oogst van telkens afkijken hoe een focusser, uit zichzelf of met hulp van een begeleider, een doorgang vond waar het proces gestokt was. Zo’n lijstje is natuurlijk niet uitputtend. Zie het als een uitdaging om zelf telkens een passende manier te vinden!

Sessie I … gestenigd …

Met de vraag “hoe is het daar van binnen?” richt ik mijn aandacht naar binnen, naar mijn borst- en buikgebied. Ik voel er niet echt wat. Ik ben me gewaar van de snijdende branderige beurse pijn onderin mijn rug, en een branderig prikkend gevoel in mijn voeten. Mijn voorhoofd tintelt en ik merk hoofdpijn achter mijn ogen op. Het trekt mijn aandacht wisselend naar de verschillende pijngebieden en leidt me daarmee af naar gedachten dat ik teveel heb gedaan, waarom die hoofdpijn, toch best veel last en uitstraling… Ik geef de pijngebieden aan, en hoor ze rustig benoemd worden.

  • (samen) nagaan wat er allemaal is; spiegelen, tijd nemen

En als je je aandacht richt op je keel-, borst- en buikgebied? De uitnodiging mijn aandacht te verplaatsen naar rompgebied helpt me daar beter te focussen.

  • Aandacht naar het middengebied van het lijf

Ik voel een druk op mijn maag. Ik leg mijn hand er zacht op, en probeer erbij te blijven. Hoe is het daar? Er laat zich een pijnlijke druk voelen op mijn borst, ik volg met mijn hand, vervolgens een klem en een ‘brok in mijn keel’. Ik moet slikken alsof ik anders verdrink. Dan een beurs gevoel in mijn onderbuik. Aandacht schiet weer naar mijn rug, mijn voeten en mijn hoofd. B stelt voor die plekken te laten weten dat ik daar later bij terug kom.

  • ‘parkeren’, nu even wegzetten, komt later aan bod, nu heeft iets anders voorrang

Ik breng mijn aandacht terug bij mijn borstgebied en volg met zachte handen het gebied dat aandacht vraagt om er bij te zijn en het te erkennen. Maar steeds vraagt iets anders vervolgens om aandacht. Op uitnodiging hoe het voelt, al die gewaarwordingen in mijn lichaam

  • Hoe ‘dat allemaal’ voelt in z’n geheel

komt het woord ‘gestenigd’ in me op. Ik twijfel om het te benoemen omdat ik er een oordeel over heb. Als ik het toch uitspreek helpt het me dat B zonder oordeel, aandachtig het woord “gestenigd” herhaalt,

  • erkenning zonder oordeel

en het helpt me te ‘proeven’ hoe dat is in mijn lichaam. Het te erkennen voorbij het oordelende deel in mij. In stilte neem ik waar. Ik voel hoe zwaar en verkrampt het voelt op mijn borst, de druk op mijn maag, knijpen in m’n keel en onderbuik, waarmee mijn focus steeds verspringt. Het voelt alsof ik daardoor in cirkeltjes draai. Ik krijg de uitnodiging te kijken of de afstand zo goed is, misschien wat verder weg?

  • Afstand/nabijheid goed? Er moet ruimte zijn voor F én voor Ut. Niet er bovenop, niet te ver  ervandaan, maar erbij, op een afstand die goed voelt voor alle twee. (F kan Ut vragen te dimmen, zodat er wat ruimte komt voor allebei)

Merk dat mijn punt van waarneming verschuift waardoor ik als het ware voor mezelf sta te kijken naar mijn lichaam. Dat brengt rust en ik kan meer aandacht bij mijn borstgebied houden. Ik verwonder me als ik het hardop naar B onder woorden breng: ‘Ik ben nu in gedachten voor mezelf gaan staan’ en realiseer me de dubbele betekenis ervan. Niet alleen zie ik mezelf, en kan ik ‘breder ‘ kijken. Het verrast me, het doet iets als ik “voor mezelf ga staan”. Het brengt ook een soort zachte aanwezigheid, een gevoel van meer rust … veiligheid misschien wel. Ik krijg het beeld van een klein meisje in mij, ze is drie jaar oud. Ze staat verdrietig en gekwetst bij mijn moeder die voor de spiegel zit en naar zichzelf kijkt.

  • veiligheid is nodig voor een kwetsbaar Ut om zich te laten zien

Het beeld schuift, ik neem de plek in van mijn moeder, het kleine meisje kijkt naar me op. Ze is een jaar of drie, haar prachtige grote bruine ogen staan vol tranen, ze kijkt me aan. Ze heeft zacht, kort bruin haar dat wil krullen. Een Schots ruiten jurkje en blote beentjes. Ik voel haar, zie haar. Zie hoe lief ze is, hoe verdrietig en alleen. Ik sla mijn arm om haar heen, ze leunt tegen me aan. Een warm gevoel van liefde voor haar stroomt troostend. Wat een lief kind. Ik voel een tedere zachtheid naar haar. Ik laat haar weten en voelen dat ik haar lief vind.

Dit eenzame verdrietige meisje ken ik. Gestenigd? Herinneringen aan gevoel van afgewezen, bestraft, gecorrigeerd, bespot, niet gezien te zijn volgen elkaar kort en snel op. Ze zocht troost in de natuur, bij dieren. Ze is het meisje dat, tot ze betrapt en berispt werd, ’s nachts bij de hond in de hondenmand kroop, om warmte, troost en gezelschap te vinden. De pijn in mijn lichaam wordt minder, maar op het moment dat ik dat waarneem en uitspreek neemt het weer toe.

  • pijnsignaal herkennen: Ut heeft nog veel aandacht nodig

Het maakt me duidelijk: dit is niet als ‘kusje erop en óver’. B bevestigt dat mijn meisje op me gewacht heeft, en dat ze nu van mij nog steeds kan ontvangen wat ze bij mijn moeder zo tekort kwam.

  • Stukje toelichting: het kan nog steeds, ze kan het nu van jou ontvangen

Ik voel veel liefde voor haar, haar zachtheid, gevoeligheid, haar liefde, haar zijn. Zo met haar zitten voelt alsof er iets heel wordt.

  • zo met Ut samen zitten in lange, aandachtige stilte, maakt dat het ontvangen alsnog kan gebeuren

Een stralende energie borrelt op in mijn borst, als van een fontein. Opeens komt de poes op schoot. Ze is geen schootkat, maar gaat heel ontspannen op mijn schoot liggen. Het verwondert mij en maakt mijn kleine meisje blij en dankbaar. Ze hurkt neer, speelt en knuffelt dieren, het mag nu wel! Ik beloof haar dat ze altijd bij me mag zijn, en dat we elkaar weer zien.

Sessie II  … Chloorwater en tranen lopen over mijn wangen …

Bij de vraag hoe is het vanbinnen komt al snel een bekend knellend gevoel diep in mijn keel naar boven. Als ik erbij blijf begint het móéten slikken. Snel achter elkaar met een gevoel dat ik verdrink. Gedachten spelen op en gaan alle kanten op. Hier ben ik al zo vaak geweest, wat wil het toch zeggen?

  • erbij blijven, bij het bekende klemmende gevoel in de keel, niet erin, niet ervandaan

Als ik word uitgenodigd erbij te blijven komt een beeld boven. Ik kijk vanuit koud water naar een betegelde hoge zwembadrand. Daarop twee klompen, benen en een vrouw met witte jas aan. In haar handen een lange stok met een haak, ver buiten mijn bereik. Ik moet watertrappen, vingers boven water. Maar ik zink, ik ben bang en heb het gevoel dat ik verdrink. Chloorwater en tranen lopen over mijn wangen, ik moet hoesten en ben zo bang… De stok blijft buiten mijn bereik, ik mag niet naar de kant en krijg toegeschreeuwd dat ik mijn vingers boven water moet houden en door moet trappen.

Dit meisje in mij is misschien net vijf. Ik voel mededogen met haar, haar angst, haar flink moeten zijn en niet hoeven rekenen op hulp.

Wat kan ik doen? Ik weet ‘t niet en voel me onmachtig.

Ik kan haar proberen te redden door mijn hand uit te steken en haar aan de kant te trekken en te troosten…

B merkt op dat dat begrijpelijk is, en vraagt of het niet eigenlijk de bedoeling is dat ze het gaat leren… zelf watertrappen… Machteloosheid verandert op het moment dat ik besef dat ik haar kan helpen door haar vertrouwen te geven en aanmoediging.

  •  Uitnodiging er uit een andere invalshoek naar te kijken

Naast haar, watertrappend in het water ben ik dichtbij en in contact met haar. Liefdevol moedig ik haar aan en laat haar weten dat ik er ben en haar niet in de steek laat. Ze kan me vastpakken als ze me nodig heeft en ik zal haar niet laten verdrinken. Geleidelijk komt er meer ontspanning.

 Dit beeld blijft me bij en roept na de sessie steeds andere herinneringen uit mijn jeugd op. Wat nieuw is: dat ik kan voelen dat ik dit innerlijke kind ter zijde kan staan, vertrouwen kan geven en kan ondersteunen in haar groei en ontwikkeling. 

Het geeft me momenten een gevoel van liefde mededogen en vertrouwen dat ik iets voor haar kan doen, waar ik eerder veel afstandelijker herkende dat er een innerlijk kind ‘opspeelde’. Ik kon me er niet goed mee verbinden.

Sessie III … Een grote zwarte vieze bange magere hond …

Voor deze sessie zou ik iets willen met het oordeel dat ik me aanstel. Een hard, naar oordeel. Het kan altijd erger, ik stel me aan. Moet niet zo kleinzerig zijn… Ik weet niet wat ik ermee moet, maar het is heel sterk en popt steeds op. Ik ga erdoor weg van mezelf. B vraagt me dit harde, nare oordeel uit te nodigen,

  • optreden criticus herkennen, criticus uitnodigen

en vraagt waar in mijn lijf ik dat voel. (Schouders, frons, naar mijn hoofd gaan, moeten slikken).

  • Naar de plek(ken) in het lijf

Maar hoe verder?

Of ik ondanks dat alles ruimte kan maken voor deze figuur in mij die altijd zegt ‘je stelt je aan, het kan allemaal veel erger…’

  • ruimte maken voor dat wat er is

Ik krijg het beeld van een hond. Een grote zwarte vieze bange magere hond. Ik probeer het beeld te negeren, maar het blijft komen. Ik besluit het niet te verdringen. De hond ligt aan een ketting, hij is echt bang, en kijkt van me weg. Hij zit in een hok met tralies op een vuile betonnen vloer.

Mijn maag verkrampt en er is veel verdriet. Een knijpend drukkend gevoel bij mijn keel. Met mijn handen ben ik bij mijn keel en mijn maag. Ik weet niet hoe verder. Het is moeilijk om contact met de hond te krijgen en te houden. Ergens wil ik weg van dit beeld. Al mijn spieren spannen, er is veel spanning.

Er komt een beeld dat ik word weggetrokken. Dat ik er niet naar moet kijken. B geeft aan dat het belangrijk is dat ik die twee beelden uit elkaar zal houden. Dat ik ze beide wel aandacht moet geven maar niet tegelijkertijd. Welke trekt het meest aandacht?

  • twee ‘ietsen’ herkennen, uit elkaar halen en om beurten de volle aandacht geven

De hond trekt mijn aandacht nu het meest. B herinnert me eraan dat het kleine meisje in mij goed met honden kon omgaan. Misschien is het goed om haar erbij te betrekken? Zij is niet bang van honden… Het voelt kwetsbaar in mij. Ik merk dat ik dat meisje ergens ook ben en naar de hond toe wil terwijl het veel spanning oproept. Ik ben stil aanwezig bij de hond, zonder me op te dringen. Dan besef ik dat hij weet dat ik er ben. B nodigt uit contact te houden Kan je merken dat het iets met hem doet?

  • contact houden of hernieuwen

Hij kijkt steeds heel kort naar me, niet lelijk maar angstig, verlegen (?), onderdanig(?) Hij kijkt steeds weg.

Verdrietig hoe hij weggestopt zit, opgesloten is. Het raakt me. Ik weet niet wat ik anders kan doen dan hem wat water geven. B moedigt aan dat te doen. Hij drinkt wat van het water. Als B vraagt of de afstand goed voelt erken ik dat ik bij hem aan het weggaan was.

  • afstand goed?

Ik ga dichter naar hem toe en geef hem een aai. Het is moeilijk om erbij te blijven. Ik merk dat ik wegdwaal. Ik neem me voor later weer naar hem toe te gaan.

  • voor nu: genoeg. Nu stoppen, een volgende keer kunnen we hierbij terugkomen

Als we aandacht aan de tweede kant geven: Het is mijn moeder die me wegtrekt, meesleurt. Niet kijken, kom mee. De herinnering aan het jonge eendje dat ik onder water getrokken zag worden. Mijn moeder die daar geen aandacht voor had maar wilde dat ik doorliep omdat ik op tijd op de kleuterschool moest zijn. Stel je niet aan, dat kan helemaal niet. Ik was er ondersteboven van, maar mijn moeder sleurde me mee. Doorgaan, flink zijn, niet aanstellen… Ik realiseer me dat ik mijn gevoelens wegstop. Niet aanstellen, doorgaan. Dat heb ik als kind in overdaad meegekregen. Nu voel ik dat ik ook een andere kant heb. Van mededogen, liefde maar ook van geschoktheid, pijn en verdriet. De hond en het eendje zijn stukken van mij waar ik nu mededogen en verdriet om kan voelen. Als ik erbij blijf komt er naast spanning ook een gevoel van berusting. Ik loop een stukje met het meisje mee. Dan is ze niet zo alleen en kan ze verder. De spanning neemt af, het voelt zachter vanbinnen.

Enkele vormen van uitnodiging die hier niet naar voren gekomen zijn, maar die wel vaak behulpzaam zijn:

  • begroeten van alles wat er nieuw opkomt
  • er hoeft niks de focusser hoeft niks, Ut hoeft niks
  • geruststellen van Ut; een oudgediende (criticus, beschermer) verzekeren: wordt niet gedumpt of weggestuurd.
  • Nieuw vooruitzicht: samenwerken van Ut en focusser!
  • erkenning van hoe het voelt en destijds voelde voor Ut, en dat dat nu nóg zo voelt voor de focusser; het kind staat er nu niet alleen voor: je bent er nu sámen bij
  • hoe ziet die hele kwestie er uit voor Ut? (it’s point of view)
  • Naar Ut, met name naar een kind: hoe wil je mij bij je hebben? (how do you want me to be with you?)

 

################################################################

Graag wil ik je uitnodigen om iets te laten horen over jouw ervaringen met een gestokt proces, waar je vastliep en/of hoe je weer beweging vond.
Dat kan in een reactie op dit blog of via de mail aaffien.de.vries@gmail.com
Wil je rechtstreeks Erna benaderen? focuscentrum.denhaag@planet.nl

Ik kan het niet nalaten om hier ook de naam van Christine Langeveld te noemen, levens – en werkpartner van Erna. Christine en Erna hebben samen meer dan 25 jaar cursussen en opleidingen op het gebied van Focusing gegeven en hebben ieder hun eigen specifieke en diepgaande wijze van begeleiden, met een sterke wederzijdse bevruchting. Cursus geven doen ze niet meer, maar een focusing sessie begeleiden dat doen ze graag, binnen de fysieke mogelijkheden die ze hebben. Je kunt hen daarvoor benaderen via de mail.

In het boek van Erna vindt je nog veel meer handreikingen voor een focusingproces:  Erna de Bruijn “Focussen, de kracht van innerlijk luisteren”, Lannoo

De foto in dit blog is van Nelleke van Andel

De foto van Erna de Bruijn is uit privé bezit