Kennis begint mepollock wat kan ik wetent ervaring. Pas geleden gaf ik een weekend workshop Thinking at the Edge, door mij ook wel genoemd ‘Denken met je lijf’. In dat weekend hebben we opnieuw ervaren dat kennis niet alleen in het hoofd huist, maar ook duidelijk voelbaar is in het lijf. We hebben ook weer ervaren dat we zoveel meer weten dan we denken te weten! En hoe verrassend het is en hoe veel energie het geeft om meer van dit weten te ontdekken.

Dit proces van ontdekken gebeurt in een voortdurende wisselwerking tussen hoofd en lijf. De lijfelijke ervaring blijkt zelfs cruciaal. Je moet dan wel aandacht hebben, maken voor hoe het voelt in het lijf. En dat doen we zo weinig! Zelfs tijdens dit weekend TAE raken we soms het spoor bijster en zitten we te worstelen. Wat helpt? Steeds weer terug naar het lijf. Dáár vinden we de volgende stap, ook in het weten.

Het is geen kwestie van goed kijken of luisteren. Dat weten ligt niet klaar, het moet zich vormen. Het kán zich vormen en het zál zich vormen als je het maar de kans geeft. Het is er impliciet. Het ongevormde zit vervat in een soort ingewikkelde kluwen van kennis en ervaring. Gendlin spreekt wel over ‘the implicit intricacy’. Dat ontrafelen en het de kans géven zich te vormen is helemaal niet zo eenvoudig en best hard werken. De stappen die Gene Gendlin en Mary Hendricks daarvoor ontwikkeld hebben, helpen enorm. Al worstelend vormt zich daar van binnen steeds meer. Soms gloort het aan de horizon, je kunt voelen dat je in de goede richting zit. Er komt meer energie en dan opeens … ja dan komt er een zin, of een verband en dat klópt. Je voelt het en er breekt een lach door, iets van bevrijding is voelbaar. 

Het hele proces van TAE of denken met je lijf begint met de vraag naar je onderwerp: Wat is het waar jij graag iets meer over zou willen zeggen. Iets waar je op de een of andere manier weet van hebt, maar wat je nog niet in woorden kunt omzetten. Iets dat je raakt of iets dat in jou sluimert. Dit focussend verkennen blijkt van binnen al een soort plezierige opwinding en ruimte te geven.

Na het contact maken met hoe dit alles rond dit onderwerp aan voelt in je lijf (felt sense) en van daaruit vrijuit associëren, proberen we ons onderwerp in één zin samen te vatten. Dat hoeft geen mooie of logische zin te zijn. Hij hoeft ook grammaticaal niet juist te zijn. Het enige criterium is, dat het klopt met hoe het van binnen aanvoelt. Regelmatig stel ik de vraag: “En hoe is het van binnen, zijn ze er blij mee?” Zo ja, dan zitten we op het goede spoor. Als er nog iets wringt dan moeten we nog wat verder ploeteren. Dat gevoel van “Hé ja, zo!” Dát is onze leidraad.

Woorden gebruiken we meestal nogal achteloos. We realiseren ons over het algemeen niet dat onze woorden zijn geworteld in ons weten. Ze komen voort uit die hele ingewikkelde kluwen van impliciete kennis en ervaring die voelbaar, ervaarbaar is in ons lijf. Ze dragen ook iets van die ingewikkelde implicietheid met zich mee. En dáár zit een aanknopingspunt. Om welke woorden dat gaat, kun je voelen als je je zin of tekst terugleest. Welke woorden springen er uit? Ah die, oh daar is meer over te weten!.

Als we tijd nemen om daar eens bij stil te staan en ze van binnenuit wat meer bekijken en bevoelen dan gebeurt er iets. Die woorden blijken op zich al een schat aan informatie te dragen. Meestal meer dan we dachten. Het woordenboekexperiment is daarbij een interessant hulpmiddel. Kijk maar eens in het woordenboek wat dat woord betekent. Soms brengt dat een verrijking.  Vaker merk je dat er iets mist in die beschrijving. En zo, al schrijvend, onderzoekend en voelend, ben je bezig met alsmaar meer woorden te vinden voor wat je eigenlijk wilde zeggen. Uit die impliciete en ingewikkelde brei van kennis en ervaringen begint zich langzaam maar zeker steeds meer ‘weten’ te vormen en dat voelt enorm goed. Het is verrassend en het geeft energie!

Maar er blijkt nog meer, nog veel meer. Dat meer is nog impliciet en moet nog de kans krijgen expliciet te worden. We vragen in ons lijf ons ervaringen aan te reiken, die op de een of andere manier iets met ons onderwerp te maken hebben en dan wachten we af. Er komt iets op, je vraagt je misschien af wat dat er nou mee te maken heeft of kan hebben maar schrijft het toch maar op. En zo komen er diverse herinneringen, gebeurtenissen, soms volledige verhalen, soms schijnbaar losse flodders. Deze worden verzameld en opgeschreven en herschreven. En dan blijkt in deze specifieke en zo heel persoonlijke ervaringen een soort van algemene patronen verstopt te zitten. Gendlin noemt dit ‘algemeenheden van een hogere orde’. Na enige zoeken vinden we van deze zogeheten patronen, bijvoorbeeld: ‘stil staan brengt beweging’ of ‘in de blokkade zit de vooruitgang’.

Die patronen kruisen we met elkaar. Dat wil zeggen dat we er mee gaan spelen; we knippen ze in delen en plakken ze vervolgens kris kras door elkaar. En zo ontstaan nieuwe patronen, gekke soms, onlogische, paradoxale soms zelfs maar ze léven! Ze leven en hebben betekenis! En niet alleen voor onszelf. En zo langzamerhand ontstaat er steeds meer betekenis en steeds meer woorden voor dat waarvan we in eerste instantie het gevoel hadden dat we er niet veel over konden zeggen.

De titel en de eerste zin van deze blog verwijzen naar Immanuel Kant, die stelde dat al onze kennis begint met ervaring. Volgens Kant is het vervolgens het verstand dat onze ervaring verwerkt tot kennis. Gendlin laat ons ervaren dat ook het lichamelijke daar een belangrijke rol bij speelt. Het weten vormt zich vanuit de in het lichaam ervaarbare ‘implicit intricacy’, wanneer we daar ruimte voor maken.

Kjell, de partner van een van de deelnemers zette ons op het spoor van Kant en vertaalde ‘Thinking at the Edge’ als: “Denken op het randje van de rationaliteit en het rijk van de gevoelens, met het mystieke en het spirituele”. Een vertaling die ons erg raakte omdat het zo goed aansloot bij onze verrassende ervaringen in dit weekend. Kjell maakte ook de toepasselijke verbinding naar het ‘Sapere Aude’, te vertalen als ’durf te denken’ of ‘durf te weten’. Dit hele proces van TAE vraagt immers wel lef. Lef om af te stappen van de gebaande wegen. Onlogica durven toelaten. Niet voorbij gaan aan wat onbelangrijk lijkt. Je te laten leiden door het lijfelijk ervaren. Soms komt er iets op van binnen of blijft er alsmaar iets ‘zeuren’ dat nergens op lijkt te slaan. Dat serieus nemen leidt ergens toe, bijvoorbeeld tot een pakkend verhaal over een onderwerp dat je aan het hart gaat en waarmee je naar buiten kunt. Het proces van Thinking at the Edge geeft je niet alleen woorden, maar omdat het zo geworteld is in jouw eigen persoonlijke leven ook overtuigingskracht. Woorden geven aan dit ‘innerlijk, in eerste instantie nog ongevormd weten’ geeft bovendien innerlijke ruimte en brengt plezier en energie met zich mee. De conclusie is dat er veel meer te weten is dan je denkt te weten én dat het veel energie geeft om dit weten de kans te geven zich te vormen.

De illustratie is een schilderij van Jackson Pollock.